Menu Sluiten

Alleen als het ijs en ijskoud is

22 januari

De dooi heeft ingezet. De temperaturen zijn gestegen tot iets boven de nul graden, en dat hoort niet bij mijn winterse IJsland gevoel. Ook de mooie rode ochtendkleuren hebben plaatsgemaakt voor een grijze wolkendeken. Alsof het de dag niet lukt de nacht te verjagen.

We zijn nog niet zo lang onderweg als het ook nog begint te regenen. Niet hard, maar wel hard genoeg om ons goede humeur enigszins onder druk te zetten. De meeste weersomstandigheden houden mij niet tegen om te fotograferen, maar de aanblik van IJsland is vandaag wel erg triest.

Ik weet dat het weer in IJsland snel om kan slaan, maar voor vandaag zie ik er weinig heil in. Tegen beter weten in neem ik toch de afslag naar de kloof, Kolugljúfur. De weg heeft veel weg van een ijsbaan. Ik heb al redelijk wat vertrouwen in de spikes van onze auto maar in de bochten neem ik toch maar stapvoets. Ik krijg toch even de kriebels in mijn buik als we over de brug, die ons naar de overkant van de kloof brengt rijden en naar beneden kijk. Van de waterval zelf is vrijwel niets meer te zien. Die zit verpakt onder een flink pak sneeuw en ijs. Een vreemde aanblik.

Tussen de buien door is er af en toe gelegenheid om te fotograferen. De spikes gaan weer onder de schoenen om te voorkomen dat ik iets sneller beneden ben dan de bedoeling is. Door het vele ijs is het niet mogelijk om een goed standpunt te vinden. Even wordt ik overmoedig, maar dat wordt meteen afgestraft door een glijpartij en een hartslag van ongeveer 180 met de bijbehorende adrenaline boost. Ik maak graag mooie foto’s, maar ik besef dat het me niet alles waard is. Ik ga terug naar veiligere grond, en maak dan maar iets minder spectaculaire foto’s die ik zelf thuis nog kan laten zien.

De laatste stop bij daglicht is de vuurtoren bij Kálfshamarsvík. Normaal gesproken met de auto goed te bereiken, maar onder de winterse omstandigheden houd de weg ongeveer 500 meter voor ons doel op. Met een zogenaamde superjeep of met meer lef dan ik bezit, zou het wellicht lukken om verder te rijden. Die 500 meter is nog wel te overzien, en met de snoeiharde koude wind in ons gezicht lopen we naar de vuurtoren toe.

We hebben al zowat de hele dag in de auto doorgebracht, dus even uitwaaien is geen slecht plan. De omgeving is ondanks de voornamelijk grijze lucht schitterend te noemen. Door de formaties van basaltkolommen lijkt de kust wel wat weg te hebben van de Giant Causeway in Ierland. Gelukkig weet een fotograaf altijd wat te zeuren. Het licht is niet ideaal. Met wat ik dan toch voor handen heb probeer ik er het beste van te maken.

De spikes doen het trouwens ook geweldig met het houden van grip op de glibberige basaltzuilen die bij vloed onder water staan. Ook het zeewier dat normaal gesproken altijd goed is voor wat glijpartijen geeft minder problemen. Als ik denk het ideale standpunt te hebben gevonden haal ik de camera uit de rugzak.

Zodra het glad wordt, of wanneer ik moet stunten om mijn “plek” te bereiken wil ik mijn handen vrij hebben. Het is dan altijd een goed plan alle spullen in de rugzak te plaatsen. Ik vind het sowieso een slecht plan om de camera rond de nek te laten hangen tijdens het wandelen. Je bent te snel geneigd om af en toe wat te schieten. Meestal worden dat dan de foto’s die je thuis toch weer weggooit. Als ik onder de indruk ben van een landschap, of iets in het landschap en ik neem dan de moeite om de camera weer uit de rugzak te halen weet ik dat het ook de moeite waard is. Daar komt dan een foto uit die ik wil bewaren.

Terwijl het laatste zonlicht langzaam uitdooft, maak ik nog een paar opnames van de vuurtoren. Tussen de basaltkolommen sta ik op een massa ijs en kijk nog eens goed om me heen als plotseling mijn voeten verdwijnen en ik zelfs mijn knieën niet meer kan zien. Door het ijs gezakt. Maar zo snel als ze door het ijs gingen sta ik weer op vaste grond. Het water heeft geen kans gezien binnen te dringen in mijn regenbroek en daarmee in mijn schoenen. Ik kan met opgeheven hoofd en droge voeten terug naar de auto wandelen. En dat is meer geluk dan wijsheid. Het is niet verkeerd als het af en toe een beetje mis gaat. Daarmee verklein je het risico dat je overmoedig wordt met alle gevolgen van dien.

Bij Blönduós stoppen we even voor een hamburger menu. Dat gaat er na zo’n dag wel in. Daarna zetten we koers naar ons volgende onderkomen. Een huisje in Varmahlíð.

We zijn aangenaam verrast met onze woning voor de komende twee nachten. Het huisje is niet te groot, maar ook niet te klein. Het is van alle gemakken voorzien, schoon en ligt op een hele rustige plek. Er zijn maar twee ruimten in het huis. De eerste ruimte is de huiskamer met daarin meteen de slaapkamer en keuken. De tweede ruimte is de badkamer met daarin het toilet. In de huiskamer staat zo’n bank waar je heerlijk in weg kunt zakken. Fijn om gewoon wat te lezen onder het genot van een kop koffie. We zien of horen niemand anders. De stilte wordt slechts onderbroken door… Helemaal niets eigenlijk.

6 reacties

  1. Marc Maryns

    Hallo Gerry,
    Met heel veel aandacht heb ik uw verslag gelezen en zal het nog herlezen.Een paar jaren geleden heb ik Noord-IJsland bereisd, meer bepaald de streek van Akureiry, Modradalur en Mivatn. Heel mooi en soms moeilijk onder woorden te brengen hoe prachtig de natuur er is maar ook hoe hard de natuur kan zijn, bijvoorbeeld als je nog meer dan 100km moet rijden alvorens terug in je hotel aan te komen na een bezoek aan Vik.
    Dank voor de mooie beschrijvingen die je geeft van hoe je zo’n fotoreis ervaart. Je laat ons, uw lezers meegenieten en we staan als het ware naast u om een mooie foto te maken of we stappen naast u – al dan niet met spikes aan – op spiegelglad ijs.
    Ik hoop ooit aan één van uw fotoreizen te kunnen deelnemen maar ….ik heb 2 zo’n lieve kleinkinderen en daar kan ik moeilijk van scheiden.
    Veel succes met alles wat je nog onderneemt.
    Marc Maryns, bezitter van uw boek “Ode aan IJsland”.

Laat een antwoord achter aan Kirsten Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *